Brief van Theo
Driessen aan Hans Broekman Zeist, 9 maart 1945 De Genestetlaan 28 Beste Hans, Wel bedankt
voor je brief. Zoals je weet wonen we in een eigen huis. Eerst hebben Harrie
en ik drie maanden bij andere mensen in gewoond, en nog wel bij twee jongens
van onze leeftijd. We hadden het daar heel goed en Yvonne en Madelein die naast ons woonden ook, maar door de
voedselnood moesten zij er weg, nu. werken zij als leerling verpleegster op
het sanatorium to Zeist. Daarna moesten ook wij weg en nu. zijn de jongens
waarbij we in huis waren naar Brummen vertrokken. Wij wonen nu al vier weken
bij Vader en Moeder en Hellen. Het eten van de gaarkeuken is slecht, meestal
naamloos, er zitten vaak suikerbieten in, maar Harrie, Hellen en ik mogen om de
beurt bij een kruidenier op het Rijks Opvoedings Gesticht eten, zodat Vader
en Moeder tenminste meer clan een halve liter hebben waardoor we meestal
aardappelen koken op de kachel in de kamer. Meestal hakken Harrie en ik 's
morgens hout en 's middags staan we voor een brood wel twee uur in de rij.
Dus tijd voor leren blijft er met over, wel heeft Yvonne me twee weken les in
Latijn gegeven, maar dit kan nu ook met meer. Vlak bij het Sanatorium zijn
bommen gevallen, men zegt op V‑1 stellingen. Er zijn veel ruiten kapot
en de tuinman is dood. Verleden week ben ik met Moeder naar Nijkerk geweest
waar aardappels stonden, die moeder daarvoor in Nunspeet bij de Van
Vlotensheeft gehaald en in Nijkerk, omdat de holle‑bolle‑wagen,
waarmee we gevlucht zijn niet zoveel dragen kon, heeft achtergelaten. Meneer
van Vloten heeft ze van over de IJssel gehaald met een wagen. Zij hebben hun
koeien en varkens in Heelsum achter moeten laten en zijn met paard en wagen
gevlucht. Ik slaap nog in ons oude tehuis omdat we geen bedden genoeg hebben.
We wonen in een heel klein huis, wel een heel verschil met het Jagershuis.
~Madelein is met de kerstdagen in Doorwerth geweest, toen ze in de buurt van
ons huffs kwam moest ze tussen twee touwen lopen, omdat er overal tussen het
puin en onder de blaren landmijnen lagen. Ze is er weer vlug weggegaan, want
er kwamen nog altijd veel granaten neer, waarvoor de Duitsers lagen
ingegraven. Van ons huffs stond niets meer, alleen nog de schoorsteen van de
olieverwarming. Vier dagen na
de landing, toen het bij ons huffs weer Duits was, werden wij beschuldigd
voor het bezitten van een zendapparaat, waarmee we de Engelsen inlichtingen
hadden gedaan omtrent de stellingen der Duitsers. Toen is het huffs doorzocht
en hebben ze tegen Madelein gezegd, dat als we het niet vlug bekenden, dat
clan het huffs in brand werd gestoken en dat wij allernaal werden
doodgesghoten. Autolarnpjes van mij zagen ze aan voor radiolampen en een
taalsehrift van Harris: |
vonden ze ook
verdacht en de oliestoker voor het eigenlijke zendapparaat. Vader moest
midden onder het hevig tumult der granaten gaan orgelspelen, want het orgel
vonden ze ook verdacht. 's Middags zouden ze terug komen, wat gelukkig met
gebeurde. Later hoorden we waar het werkelijk was gevonden. De dag daarop zagen
we hoe het veerhuis en ook de
steenfabriek in brand werden geschoten. Op een avond na een zwaar
bombardement moesten we ons huis uit. De commandant beloofde Vader dat er
niets zou worden gestolen en dat we de volgende morgen terug mochten komen om
zoveel mogelijk to halen. Toen zijn we met het karretje naar onze buren, de
Van Nispens die boven aan de Italiaanseweg woonden, gegaan, waar we die nacht
op stoelen in de kelder hebben geslapen. De volgende morgen toen we terug
kwamen was alles gestolen. De mooie tapijten waren versneden en voor
verduistering gebruikt. Twee soldaten zouden het grote schilderij in de
garage zetten, wat niet gebeurde. Uit de garage was de auto gesleept en
overal lagen gewonden op onze matrassen en dekens. Het dak van de zaal was kapot.
Toen vader zich beklaagde was het antwoord dat andere soldaten die nacht in
het huis waren geweest. Toen we later terug kwamen hadden granaten overal het
huis vernield zelfs de pomp die toen hard nodig was. Een Duitse vlag hing
boven de voordeur. Die week bleven we bij de van Nispens om nog zoveel
mogelijk to redden. We aten meestal wat droge Engelse cakes, afkomstig van
Engelse parachutes, Ook haalden we batterijen voor verlichting van de grote
blikken trommels. Eens op een morgen toen er aldoor granaten door de lucht
suisden, sloegen er vlakbij twee granaten in op geen tien meter afstand. We
renden naar binnen, iemand had een scherf in de schouder, die er gelukkig weer is uitgekaatst, bij mij zat een
scherfje in de mouw van mijn j as. Er was bij ons voor 5000 man eten
gevallen, allemaal in Duitse handen. Uit een vliegtuig kwamen 25 parachutes.
Op een middag zagen we op de plek van ons huis allemaal vlammen en rook
opstijgen boven de bomen. Op een half verbrand papier van een brief stond
"Jagershuis to Doorwerth". Het was dus ongetwijfeld ons huis. De
volgende dag zijn we met het karretje en de kinderwagen gevlucht, de fietsen
waren al lang van to voren gevorderd. De parkietjes en de poezen moesten we
achterlaten, maar die kregen stukjes brood van de Duitsers. Flapje heeft tot
Ede meegelopen, waar hij is achtergebleven. In Ede s4epen wij bij ons
dienstmeisje. De volgende dag zijn we naar Zeist gereden op een wagen. Toen
Madelein de nacht, op haar terugweg, bij hetzelfde dienstmeisje sliep, en er
weer V‑I's overkwamen hoorde ze hoe bij een de motor afsloeg. Ze kroop
onder de dekens, even later een zware slag en een muur van het huis stortte
in. Toen ze weer keek lagen op haar bed en op de vloer overal brokken steen
en scherven glas. Ze kwam met Flap thuis, omdat die zo mager was geworden. Vanmorgen kwam
je tweede brief en ook die van Henk. Wil je Henk ook bedanken? Wat een
aardige brieven die jullie m ij schreven en wat prettig dat je vader en
moeder en jullie vieren het goed maakt. Jullie hebt ook heel wat doorgemaakt.
Ik heb je brieven telkens weer herlezen. Leuk dat je een annonce plaatste om
mijn adres to vinden. De oorlog toopt nu toch wel ten einde, en dan zien wij
elkander weer. Nu dag Hans,
wit je de groeten doen aan je ouders en broertjes. Veei groeten van Theo |