Rosemarie Kamphuisen

 

 

 

 

 

 

 

 

DE OORLOG WAS MET DE BEVRIJDING NIET TEN EINDE

 

 

 

 

Pas eind augustus 1945 op het gymnasium en toch schrijven over "het gymnasium en de oorlog"? Jazeker. We brachten met z'n alien die oorlog mee en droegen hem in ons. De bij uitstek no nonsense mentaliteit van de wederopbouwperiode heeft niet kunnen verhinderen dat ik ondanks het zwijgen me toch goed bewust was van wat een groot aantal van ons, zo niet het merendeel, meebracht aan oorlogserfenis. De publicatie in de Iris van de namen van de orngekomen leerlingen en docenten schokte me zeer. Ik wist niet hoe snel ik naar huis moest fietsen om het to laten zien, to vertellen.

 

 

Die tweede klas die geen eerste gehad had. Ik kwam van Sacre Coeur, had al naar de derde zullen gaan met dat jaar cadeau. Ik kreeg wat bijles in latijn van van Omme in Velp, maar redde het toch niet in die tweede. Achteraf geen wonder. Hoe ik ook mijn best deed, ik kon slecht onthouden.nTe slordign werd er gezegd. Ik wist dat het niet waar was. Alhoewel ik het vreselijk vond, voor het derde jaar in de tweede klas, van der Heyde had het weer eens bij het juiste eind toen hij bij een zeer twijfelachtig overgangsrapport tegen mijn vader zei:"We laten haar nu zitten, dan maakt ze het verder goed af'. Dat was ook zo.

 

 

Ik was niet geevacueerd geweest, de grootste gemene deler, en voelde me min of meer bevoorrecht. Maar was dat achteraf ook zo? Van september '44 tot april '45 hadden we in Velp direct onder vuurbereik gelegen. Het bord Frontgebiet stond voor ons huffs aan de Zutphenschestraatweg. We lagen recht in het schootsveld, een voortdurende dreiging. Direct na de bevrijding zijn we verhuisd uit het zwaar beschadigde maar oersterke "Nieuw Haveke" naar een van de panden die de meres van Sacre Coeur verlaten hadden. ‑ Zij hadden hun prachtige Wooster aan de Velperweg schuin tegenover Bronbeek al snel moeten afstaan, de Wehrmacht telefooncentrale met de "grijze muizenn (telefonistes) kwam daarin. We verhuisden met paard en wagen, bij iedere rit ging er iemand mee want er was geen stuk huisraad veilig. Met paard en wagen, maar zonder mijn moeder, die lag zwaar gewond in het Velpse Ziekenhuis. Een canadese truck met oplegger met een tank daarop greep haar toen zij overstak op weg naar huis. Tassen met groente en aardappelen aan haar stuur, zijzelf met nog maar een gewicht van 45 kilo. Drie weken lag ze in coma, vijf maanden in het ziekenhuis.

 

 

Op school was ik heel ontvankelijk voor brokstukken die ik van anderen opving, er werd niet of nauwelijks over onze ervaringen gesproken. Bertie Linnewiel die in Amsterdam een Achterhuisperiode achter de rug had, Vitalis Buijs die uit een jappenkamp kwam en met achttien jaar nog eens een gymnasium of ging maken omdat hij arts wilde worden, dat is hem ook gelukt. Nizet Couzy, haar vader in krijgsgevangenschap. Ik weet nog de vreugde toen hij terug kwam. Die grote man in dat kleine propvolle woonkamertje bij Nizets grootouders. Ze waren geevacueerd vanuit Den Haag naar Velp. Ze hielp me met latijn, vertrok al snel weer naar Den Haag. Frieda Krabbendam emigreerde naar Zuid Afrika. Tine Schreuder later naar Argentinie, trok met moeder en broer een hachelijk avontuur tegemoet. lk kreeg een ontroerende brief van haar moeder omdat ik aan haar verjaardag gedacht had Wat een bij elkaar geharkt stelletje, die klas, de een nog groen en piepjong, Guus Derks was nog maar dertien en had het zwaar to verduren, maar bleef meestomen, anderen hadden al een half leven achter de rug en voelden zich volwassen en gedwongen in de schoolbanken waar ze niet meer in pasten. Sommige leraren voelden dat goed aan. Het succes van Merkus en Tillemans, die zelf ook grote en soms levensgevaarlijke avonturen achter de rug hadden, wordt er mijns inziens deels door verklaard, zij pasten in die sfeer.

 


Ik vond het heerlijk op het gym, het was voor mij een driedubbele bevrijding, van de oorlog, van het benauwde Sacre Coeur en ik kon weer ‑ zij het een volwassen ‑ tiener zijn. Bakvis heette dat voor de oorlog, maar die soort is tijdens de oorlog opgelost.

 

Tot slot nog een herinnering: Het bezoek aan de verwoeste Eusebiuskerk met kapelaan Bongers die op school godsdienstles gaf. Dat heeft een onuitwisbare indruk op me gemaakt. Die aanblik van de puingletschers die onder de restanten van de gotische bogen vandaan kwamen, de klok die uit de toren was komen vallen, dat vrij aan de elementen overgeleverde karkas. Die benauwdzure lucht van oorlogspuin temidden van de weer blootgelegde straten zonder huizen.

 

 

 

 

Rosemarie Kamphuisen.