Marian Fogteloo‑ Broeker

 

 

 

INKWARTIERING VAN SS‑SOLDATEN!

 

 

 

Na de doortocht door Nijmegen, Arnhem en Velp van honderden Duitse legervrachtwagens, stafwagens en andersoortige legervoertuigen, die naar Duitsland vluchtten, dachten de meeste Nederlanders op 5 september 1944 dat zij binnen enkele dagen door de Geallieerden bevrijd zouden worden. Die dag werd later wegens de op gang komende vlucht van de Duitsers uit WestNederland "Dolle Dinsdag" genoemd.

Ook het gezin van de in die dagen in Arnhem bekende arts Broeker leefde in die euforie. Zijn dochter Marian had de rood‑wit‑blauwe vlag voor de to verwachten bevrijdingsdag al over de trapleuning gehangen. De euforie verdween plotseling toen zij bezoek van Duitse militairen kregen. Marian vertelde hierover het volgende:

 

'Die vlag hing daar nog op het moment dat een groepje SS‑ers op 7 september 1944 bij ons aanbelde om to vragen of zij onderdak konden krijgen. Toen de SS‑ers aanbelden en mijn moeder de voordeur opende, stond ik toevallig boven aan de trap. De Duitse stemmen beloofden niet veel goeds. Later bleek het ons dat zij deel uitmaakten van de uit Frankrijk en Belgie gevluchte resten van de 9de SSPanzer‑Division Hohenstaufen, die juist in hun 11rustgebied" waren aangekomen. Ik kon de vlag nog juist op tijd van de trapleuning halen en opgevouwen in een kast leggen, voordat de soldaten de trap opstormden om de kamers boven to inspecteren. Mijn moeder, die helemaal geen zin had om SS‑ers onderdak to bieden, vroeg hen: "Heeft U van de Ortskommandant toestemming gekregen om in mijn huis in to kwartieren?". Smalend lachten ze en zeiden: "Mit dem Ortskommandant haben wir uberhaupt nichts zu tun and wenn wir keine Einquartierung bekommen, werden wir auf Sie schiessen!" (Met de Ortskommandant hebben we helemaal niets to maken en als U ons niet in de gelegenheid stelt om hier in to kwartieren dan zullen wij op U schieten!"). Om hun dreiging kracht bij to zetten richtten zij hun geweren op ons. Door hun rauwe optreden bleek het ons al gauw dat het fronttroepen waren. Verzet was dus zinloos. De 'heren' kregen hun zin.

Na de inspectie van het huis gingen de soldaten in de woonkamer zitten en legden hun belaarsde benen brutaalweg op tafel. Daarna begonnen ze hun meegenomen drankvoorraad aan to spreken. A1 snel begonnen ze to schreeuwen en op to scheppen dat ze op hun tocht door Belgie vele 11partizanen" hadden doodgeschoten. De een had er nog meer "erschossen" dan de ander. Later brachten ze uit de stad Hollandse meiden mee om de liefde mee to bedrijven. Met deze dames trokken ze zich terug in de werkkamer van mijn vader (In die kamer mochten wij toen niet meer komen), waar ze zich begeleid door enorm veel drank in orgien stortten. De kamer werd een waar "liefdeshol'.

 


Dit werd de familie pas duidelijk, toen de soldaten enkele dagen v66r de 17de september overhaast vertrokken.

De kamer bleek in een zwijnenstal to zijn veranderd. Behalve braaksel, lagen er lege drankflessen en zelfs gebruikte condooms. Door het braaksel van de soldaten was het vloerkleed voor goed onbruikbaar geworden en het stonk er verschrikkelijk. Het schoonmaken kostte natuurlijk veel moeite, maar bleek uiteindelijk voor niets to zijn geweest, want de familie moest, evenals alle andere Arnhemmers, de stad ruim een week later verlaten.

Deze oorlogsherinneringen werden eerder gepubliceerd in het boek: "Een andere kijk op de slag om Arnhem, De snelle Duitse reactie" door Peter Berends, blz. 35 en 36, Uitgeverij ASPEKT,

2002, Tweede druk 2003.